
Birdland – De kunst van het vliegen
Er bestaat geen vogel die zich zo goed en makkelijk weet aan te passen aan veranderende omstandigheden als de spreeuw. Zo hebben ze in de afgelopen eeuwen ontdekt dat onze steden door hun iets warmere temperatuur aantrekkelijke plekken zijn om te rusten, fourageren en broeden. Toch nemen overal in de wereld hun aantallen de laatste decennia dramatisch af door intensivering van de landbouw (verdroging) en het verdwijnen van geschikte nestplaatsen.
Spreeuwen staan ook bekend als verbluffend goede imitators van gezang van andere vogels en van omgevingsgeluiden. En dan is er nog het mysterieuze fenomeen van de ‘murmuations’, het gezamelijk zoeken naar slaapplaatsen voor de nacht, waarbij ze spectaculaire zwermbewegingen maken. De Nederlandse filmmaker en fotograaf Jan van IJken (1965) legde dat spectaculaire verschijnsel in 2015 vast in de korte film ‘The art of flying’. Een van de stilgezette opnamen uit die film is hier te zien. Sabine Liedtke (1971) deed hetzelfde, maar dan door ze te tekenen. Ze maakte er een hele serie van. De spreeuw is een van haar favoriete vogels, dat kun je zien in de twee andere werken van haar.
Ook Iris Box (1987) liet zich inspireren door een zwerm spreeuwen. Haar zwevende installatie ‘Fragments of life’ (2019), middenin de expositieruimte, hangt vol met verschillende objecten die ze vond tijdens haar wandelingen in de natuur, zoals stukjes hout, bot, bladeren, mos, klei, steentjes en zelfs haar.
De twee werken met de grappige titels ‘Koffie’ en ‘Thee’ van kunstenaarsduo Idiots (Afke Golsteijn, Floris Bakker) (1975) dragen hun typische signatuur, namelijk taxidermie – in dit geval van een driekleurige glansspreeuw en een langstaartglansspreeuw. Ze maken zowel werken die op het lichaam gedragen kunnen worden als vrijstaande beelden op groot formaat.
Iris Le Rütte (1960) is vooral bekend als kunstenaar van sculpturen in de publieke ruimte, maar ze maakt ook tekeningen, die ze, in combinatie met eigen gedichten, in eigen beheer uitgeeft. Haar eerste bundel, ‘Ik dicht je bij me’, was bijzonder succesvol en kende vele herdrukken.
De jonge, solitaire vrouwen in het werk van Nikki Pelaez (1969) zijn niet alleen gevangen binnen het kader van het schilderij maar ook in de diepte van hun eigen gedachten. Dit wordt verder versterkt door een schaduw die de contouren van het lichaam volgt en door een tweede tekening, die als een extra laag over hun hoofd en/of lichaam ligt, vaak van een vogel. Ze suggereren een gedroomde verlossing (vrijheid) of juist het tegenovergestelde daarvan: een beangstigende pijn, gevangenschap, veroordeling.