
Vogels, en in het bijzonder uilen, zijn een onderwerp waar Charles Donker (1940) in zijn etsen en tekeningen vaak naar terugkeert. Het maken van etsen is een uiterst gecompliceerde en bewerkelijke techniek en er zijn nog maar weinig kunstenaars die deze techniek beheersen en toepassen. Er zijn ook steeds minder liefhebbers die het vakmanschap en de schoonheid van etstekeningen weten te waarderen. Maar de echte kenners scharen Donker onder de allergrootste van zijn tijd en hij wordt vaak in één adem genoemd met meesters als Rembrandt en Dürer. Het Rijksmuseum bezit meer dan 400 van zijn etsen en tekeningen. De bosuil die je hier ziet (en zowaar te koop is!), zit bijvoorbeeld ook in de collectie van het Metropolitan Museum in New York …
Centraal in deze opstelling valt de door Roos Holleman (1989) gemaakte tekening van een kerkuil onmiddellijk in het oog. Zij is bekend om haar zeer grote pasteltekeningen van vogelbalgen (geprepareerde vogelhuiden), die ze vindt in collecties van natuurhistorische musea. Elke tekening die ze maakt, is voor haar een oefening in aandachtig kijken, een “optische autopsie” zoals ze zelf zegt.
Links daarvan zie je een Victoriaanse ‘three-glass-box’ met een opgezette kerkuil tegen een geschilderde, blauwe lucht. Dit soort vitrines waren in de tweede helft van de 19e eeuw bijzonder populair bij de gegoede klasse in Engeland.
De dieren en vogels in het werk van Carolein Smit (1960) zijn wonderlijke, ‘vermenselijkte’ wezens. Ze werkt altijd met geglazuurd keramiek als medium. De uil van haar die hier in Birdland zit, zou zo uit een fabel of sprookje weggevlogen kunnen zijn. Dat geldt ook wel voor de nat-in-nat geschilderde uil van Rop van Mierlo (1980), die er zeer vloeibaar uitziet.
De oehoe rechts is gemaakt door Chris Tap (1973), die als animalier – dat is een kunstenaar die zich specialiseert in de realistische weergave van dieren – levensgrote beelden van brons of marmercomposiet maakt. Je komt zijn werk onder andere tegen in Artis.
Juul Kraijer (1970) was van jongsaf aan al gefascineerd door kerkuilen. Op de boerderij van haar ouders zat jarenlang een paartje kerkuilen te broeden. Toen ze kunstenaar was, verzon en tekende ze een kerkuil op de kin van een vrouw. Daarna besloot ze er een foto van te maken en ontving in haar atelier een tamme kerkuil als model. “Het was een wonderlijke ervaring. Ik was nog het meest verrast toen hij even op mijn hand zat: hij woog bijna niets”.