
De fascinatie van de mens voor de vogel is van alle tijden. We zijn gefascineerd door het verendek van de vogel, zijn vermogen om te vliegen en zijn fraaie gezang. Van oudsher staat de vogel ook symbool voor menselijke eigenschappen: bijvoorbeewld wijsheid en kennis (uil), hoogmoed (pauw) of dood (kraai). De duif staat symbool voor vrede en liefde.
Vogels zijn ook vanwege hun esthetische kwaliteiten vaak gebruikt in de kunst. Niet alleen stonden zij symbool voor de rijkdom van de opdrachtgever, ook beeldden kunstenaars graag vogels af om hun technische kunnen te benadrukken. Mannetjesvogels imponeren hun vrouwtjes met felle kleuren, lange staarten of bijzondere zangkunst. Met name exotische vogels zijn meesterverleiders met hun verenpak in sprekende kleuren. De paradijsvogel spant daarbij de kroon met zijn enorm lange staartveren. In de mensenwereld is het meestal andersom en zijn het de dames die zich het meest kleurrijk tooien. In de 19de eeuw was het mode om exotische veren op je hoed te dragen. Kolibries en fazanten, maar vooral de uitbundige veren van reigers en paradijsvogels waren zeer geliefd.
Voor Roos Holleman (1989) zijn paradijsvogels, kolibries, pauwen en sierduiven favoriete studieobjecten, die zij vastlegt in grote, imposante pasteltekeningen. Roos tekende vele malen sierduiven. Ze doen hun naam alle eer aan en lijken zich te verschuilen onder hun glanzende, iridiserende verenkleed – maar dit alles is slechts een pose, bedoeld voor de ultieme show op de vogeltentoonstelling.
