
Je ziet het al, overal om je heen bevinden zich ‘dode’ vogels: je bent in het Vanitas-kabinet. Vanitas betekent ‘ijdelheid’ en ‘vergankelijkheid’. In onze 16de en 17de eeuw was het afbeelden van schedels, verwelkte bloemen en dode vogels en dieren een populair thema en onderwerp in schilderijen, bedoeld om ons te herinneren aan onze sterfelijkheid. De 20ste-eeuwse kunstenaar Henk Slijper (1922-2007) heeft zich in zijn ‘Stilleven met smient’ ook gewaagd aan dit klassieke genre, net zoals Darwin, Sinke & Van Tongeren, in de grote art print met bijeneter, eieren en schelpen.
Door de achternaam van Charles Darwin (1809-1882), de beroemde bedenker van de evolutietheorie, aan hun namen toe te voegen, communiceren Ferry van Tongeren (1968) en Jaap Sinke (1974) dat ze opereren in een wetenschappelijke traditie – maar dan wel met een artistieke twist. Darwin, Sinke & Van Tongeren zijn taxidermisten: ze villen, preparen en zetten op een kunstzinnige manier dieren op, vaak vogels. Op Birdland zie je zo’n taxidermisch hoogstandje: ‘The tower of strigiformes’ (De Uilentoren). Jaren geleden vonden ze dit prachtige ornament in een antiekwinkel in Londen. Ze dachten meteen: ‘Uilen!’ Maar ze moesten vier jaar wachten om de juiste soort te vinden die perfect paste bij de afmetingen van dit houtwerk. In het midden ‘beeldhouwden’ ze een gevlekte oehoe. Dit is de kleinste van de oehoefamilie en komt oorspronkelijk uit Afrika. Deze soort staat bekend om zijn ‘oorveren’ die behoorlijk ver uitsteken. Op de andere delen van de toren plaatsten ze drie dwerguilen. Vanwege hun formaat creëerden ze ze in ‘pronkende’ houdingen om te kunnen vechten om de aandacht met de veel grotere gevlekte oehoe. Al met al creëerden ze een geweldige harmonie in dit klassieke ensemble.
Het skelet van een haan, versierd met allerlei bijouterieën, is gemaakt door kunstenaar Ted Noten (1956), normaliter ontwerper van extravagante tassen en sieraden. Roos Holleman (1989) is in dit kabinet vertegenwoordigd met grote pasteltekeningen van vogelbalgen van een schoenbekooievaar en van een Ecuadorbergnimf-kolibrie. Van Christiaan Kuitwaard (1965) zien we vier zogenaamde ‘white box paintings’: kleine olieverfpaneeltjes van wit geschilderde voorwerpen – hier kleine zangvogels en een schedel – die hij in een witte kist plaatst en schildert, elke week een.
Dirk van Gelder (1907-1990) is vertegenwoordigd met maar liefst drie ‘bosgrondtekeningen’, die hij samenstelde uit deeltekeningetjes van levend en dood materiaal. Aanvankelijk waren deze tekeningen monochroom, zoals is te zien in het stilleven met koperwiek en ral uit 1938. Na 1972 voegt hij daar ook kleur aan toe zoals is te zien in de adembenemend mooie tekening met de dode wulp en die met de dode zanglijster.